Over coffeeshops en witwassen
Door Maurice Veldman | 07-12-2012
Vorige maand besteedde ik aandacht aan de vraag wat de consequenties kunnen zijn als een stash van een coffeeshop wordt aangetroffen door de politie. Ik wees jullie op het feit dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State herhaaldelijk heeft uitgemaakt dat een stash elders niet betekent dat de gedoogvoorwaarden in de coffeeshop worden overtreden. De strafkamer van de Amsterdamse rechtbank heeft met deze uitspraken helemaal niets te maken en veroordeelde vorige maand een coffeeshophouder voor witwassen van de opbrengst van zijn coffeeshop omdat hij op verre afstand van zijn bedrijf 18 kilo softdrugs bewaarde om bij te vullen. Deze uitspraak is van groot belang voor alle coffeeshophouders!
Uiteraard is hoger beroep ingesteld, dat binnen afzienbare termijn wordt behandeld door het gerechtshof, maar de komende maanden zullen we het moeten doen met een uitspraak die van levensbelang is voor alle coffeeshops in Nederland.
De rechtbank besloot om zich niets aan te trekken van oordelen van de hoogste bestuursrechters in Nederland over de vraag wanneer gedoogvoorwaarden worden overtreden in een coffeeshop. De rechtbank bepaalde dat als een coffeeshophouder ver buiten de coffeeshop de Opiumwet overtreedt (door het aanhouden van een stash) hij in de coffeeshop aan het witwassen is. Deze uitspraak kan dramatische gevolgen hebben, omdat het gevolg hiervan is dat alle winsten met terugwerkende kracht door de officier van justitie als crimineel verkregen voordeel kunnen worden ingevorderd.
Van de gekke
Dergelijke ontnemingsvorderingen zijn natuurlijk van de gekke als je als exploitant wordt gedwongen op niet bij de wet toegestane wijze de cannabis van telers te betrekken en op te slaan voor aanvoer naar de coffeeshop, om deze vervolgens met een van overheidswege verstrekte vergunning te verkopen aan het publiek. Hierbij geldt dat je erop mag vertrouwen niet strafrechtelijk te worden vervolgd als je je aan de gedoogvoorwaarden houdt. Zoals gezegd houdt een exploitant zich aan die voorwaarden, ook als hij een stash heeft buiten de coffeeshop. Daar wordt sinds deze maand door de Amsterdamse strafrechter dus heel anders over gedacht.
De oorzaak van deze koerswijziging is een uitspraak van de Hoge Raad uit 2003. In deze uitspraak was het volgende aan de hand.
Vanuit een coffeeshop in Maastricht werden dagelijks Duitsers doorverwezen naar een woonboot als zij meer dan de toegestane hoeveelheid wilden kopen. Op deze woonboot werden de kilo’s verkocht. In deze zaak werd de vraag gesteld of de winsten uit de coffeeshop als wederrechtelijk verkregen voordeel konden worden ontnomen. De Hoge Raad oordeelde dat dat kon, omdat de coffeeshophouder er niet langer op mocht vertrouwen dat hij niet zou worden vervolgd. Deze situatie is echter geheel anders dan die van een coffeeshophouder die elders een voorraad heeft liggen om bij te vullen.
Gedoogvoorwaarden
De Amsterdamse rechtbank vond beide situaties zonder enig voorbehoud vergelijkbaar. De uitspraak toont aan dat deze rechtbank van alles door elkaar haalt en de rechters blijk geven niet over enig realiteitsbesef te beschikken. Zo beweren zij dat een overtreding van de Opiumwet buiten de coffeeshop er direct toe leidt dat in de coffeeshop ook van alles mis is: ‘Verdachte heeft een grote voorraad softdrugs in bezit gehad die hij in kleine porties op een ogenschijnlijk legale manier (…) heeft verkocht’.
Hiermee miskent de rechtbank niet alleen het feit dat het bezit elders van een voorraad cannabis uiteraard gewoon strafbaar is (dat heb ik ook nooit ontkend), maar dit geen consequenties mag hebben voor de vraag of daarmee in de coffeeshop de gedoogvoorwaarden worden overtreden.
De situatie van de Maastrichtse coffeeshop was fundamenteel anders: In deze coffeeshop werden kopers die om kilo’s vroegen dagelijks doorverwezen naar een woonboot en vervulde de coffeeshop dus een cruciale rol door de verkoop van kilo’s buiten de coffeeshop te faciliteren. Personeel piepte in de coffeeshop de kiloverkopers op en bracht klanten naar een woonboot. Deze woonboot vervulde een centrale rol voor de coffeeshop. De coffeeshop was het kloppende hart van een organisatie die op grote schaal in softdrugs handelde. Daarom konden de winsten in de coffeeshop worden teruggevorderd. Deze uitspraak is thans aangegrepen om alle coffeeshophouders die zich keurig aan de gedoogvoorwaarden houden het werken feitelijk onmogelijk te maken.
Nationale Task Force
In betere tijden gold de stilzwijgende afspraak dat een gedoogbeleid niet werkt als de politie actief gaat speuren achter de achterdeur. Inmiddels heeft de Nationale Task force besloten dat toch te doen. Dit betekent nogal wat; het komt er feitelijk op neer dat alle coffeeshophouders de hele aanvoer uit handen moeten geven aan personen die niet in dienst van de coffeeshop zijn en verder geen banden hebben met de exploitant.
Als voorbeeld geldt dat als een stash wordt opgerold door de politie en de verhuurder verklaart dat hij deze opslagruimte al tien jaar verhuurt aan een coffeeshophouder het zeer waarschijnlijk is dat de officier van justitie zal proberen alle winsten over de afgelopen tien jaar terug te vorderen. Acties als deze zijn al aangekondigd.
Dat de wereld niet zo simpel in elkaar steekt als de rechtbank beweert en je geen appels met peren moet vergelijken zal het gerechtshof binnenkort uitmaken. Jammer dat dit nog wel een half jaar zal duren.
Wordt vervolgd…
September 2011, Maurice Veldman
Dit artikel verscheen in oktober 2011 in het maandblad Essensie