Kidsweek verdachten vrij, maar voor het leven getekend
Door Bart Swier | 10-09-2013
Is de vrijspraak in de Kidsweek-zaak wel een echte overwinning? De beide verdachten, die werden bijgestaan door Klaartje Peeperkorn en Bart Swier van VVS Advocaten, zijn onherstelbaar beschadigd door de publiciteit rond de rechtszaak. Hoewel op 9 september 2013 beiden verdachten in de zogenaamde Kidsweek-zaak werden vrijgesproken van het bezit van kinderporno, zullen ze hun leven lang achtervolgd worden door deze zaak. Er waren slechts sporen aangetroffen, geen daadwerkelijke kinderporno. Dat was geen nieuws voor het Openbaar Ministerie, maar waarom werden ze dan toch vervolgd, ten koste van hun baan en hun privacy?
Langdurig onderzoek
Op 4 mei 2010 viel de politie binnen in de woning van beide verdachten. Dit gebeurde op grond van onderzoek naar een website waarop mondiaal werd gediscussieerd over pedofilie. Een van de verdachten had berichten gepost op deze site. Er was geen kinderporno aangetroffen op de site, een buitengewoon magere basis dus om op grond van het deelnemen aan forumdiscussies over pedofilie aan te nemen dat deze verdachte dan ook wel kinderporno zou downloaden.
Geen resultaat
Het eerste onderzoek aan hun computers leverde dan ook geen vondst op van kinderporno. Omdat dit resultaat in strijd was met de verdenking, werd besloten nog verder te graven in de in beslag genomen computers met als resultaat de vondst van sporen van kinderpornobestanden. Om precies te zijn: thumbcachebestanden en bestandsnamen die een kinderpornografische inhoud suggereerden. De zogenaamde thumbcachebestanden zijn afbeeldingen op postzegelformaat die niet zichtbaar gemaakt kunnen worden zonder bijzondere software, waar de verdachten niet over beschikten. Dat kan dus niet tot een veroordeling leiden.
Direct verwijderd
Hoewel snel duidelijk was dat de vondst van thumbcachebestanden niet tot een veroordeling kon leiden, duurde het maar liefst 20 maanden na de huiszoeking voordat de politie beide verdachten hierover voor het eerst verhoorden. Zij ontkenden beide dat ze ooit bewust kinderporno hadden gedownload, bekeken of verspreid. Maarten H. vertelde wel dat hij wel eens per ongeluk kinderporno had gedownload. Hij downloadde veel films, ook wel eens porno, en bij het downloaden van een bulk films in een keer, bleek hij ook kinderporno te hebben gedownload. Nadat hij dit merkte, heeft hij deze bestanden direct verwijderd, zo verklaarde hij.
Nader onderzoek
De verklaring van Maarten H. kwam overeen met de onderzoeksresultaten, waaruit volgde dat er inderdaad geen originele kinderpornobestanden meer aanwezig waren op zijn computer, slechts de sporen hiervan in de vorm van thumbcachebestanden. Het openbaar ministerie heeft tot twee keer toe nader onderzoek gelast door de digitaal rechercheur, maar dit leverde geen nieuw belastend bewijs op. Reden om de zaak te seponeren bleek dit echter niet te zijn.
Nieuwe officier
Op 1 mei 2013 kwam de zaak eindelijk voor de rechter. Tot verbijstering van de verdediging vroeg de officier van justitie ter zitting om nader onderzoek naar de thumbcachebestanden. Voor de derde keer na een reeds drie jaar durend onderzoek. De reden voor dat nieuwe onderzoek lag in het ontnuchterende feit dat er een nieuwe officier van justitie op de zaak was gezet. Zij begreep de onderzoeksresultaten nog onvoldoende en had dus nog vragen voor de digitaal rechercheur. De zaak werd opnieuw aangehouden. Het nieuwe onderzoek leverde geen belastend materiaal op.
Oude correspondentie
Wel werd een week voor de zitting nog correspondentie aan het dossier toegevoegd. Correspondentie van 12 jaar oud, inhoudende seksuele fantasieën van een van de verdachten die hij had gedeeld met een vriend. Bewijs voor het bezit van kinderporno 10 jaar later kon het niet opleveren, wel een enorme inbreuk op zijn privacy. Een klemmend verzoek op de officier van justitie om deze correspondentie niet kenbaar te maken gelet op de onherstelbare inbreuk op zijn privacy mocht niet baten. Tot wanhoop van de verdachten citeerde de officier van justitie ter zitting uitvoering uit deze brieven.
Correspondentie geen bewijs
Het bleef helaas niet bij het citeren ter zitting. Het openbaar ministerie vond het kennelijk ook noodzakelijk om hierover te twitteren en de correspondentie te vermelden op haar website. Op 9 september zijn beide verdachten vrijgesproken door de rechtbank. De rechtbank heeft de correspondentie niet als bewijs gebruikt voor de beschuldiging: hoe kunnen brieven uit 2001 immers iets zeggen over de aanwezigheid van kinderporno op een computer in 2010?
Voor altijd verdacht
Een van de vele kwade effecten van kinderporno is het treurige feit dat als het eenmaal op internet staat, daar nooit meer geheel verdwijnt. Helaas geldt hetzelfde voor een beschuldiging van het bezit van kinderporno. Ondanks de vrijspraak kan overal op internet het gezicht van Maarten H. gevonden worden in combinatie met de verdenking van het plegen van een zedendelict. Ook als de vrijspraak in stand blijft, zal zijn naam niet meer van het internet verdwijnen. Beter een veroordeling voor een inbraak dan een vrijspraak voor een zedendelict, zo luidt het adagium dat ook hier lijkt te gelden.
Nooit meer vrij
Mede doordat het openbaar ministerie allerlei intieme details over zijn seksleven heeft geopenbaard, kan Maarten H. zich nooit meer een vrij man voelen. Er is altijd wel iemand die zijn naam kan googlen en hem kan confronteren met de verdenking en met zijn ooit geschreven brieven. Zijn baan als adjunct-hoofdredacteur van Kidsweek is hij al kwijt als gevolg van deze vervolging, en ook zijn vrijheid om zich onbespied, argeloos en anoniem te kunnen bewegen in zijn dorp. Het leven zal voor hem nooit meer hetzelfde zijn.