De besluiteloze rechter
Door Maurice Veldman | 28-04-2014
We schrijven begin juli 2009, een warme week waarin de Amsterdamse gemeenteraad besloot in te stemmen met een opmerkelijk ambitieus en evenzo onuitvoerbaar plan tot het upgraden van het Wallengebied, zeg maar de rosse buurt van Mokum. De toenmalige wethouder Lodewijk Asscher had zichzelf benoemd tot beschermheer van alle prostituees en sprak schande over misstanden en uitbuiting, zonder dat hij dit concreet kon maken. Cijfers ontbraken en waar de prostituees naar toe moesten na sluiting van tientallen bordelen wist niemand. Dat ze in de illegaliteit in een volstrekte oncontroleerbare werkomgeving zijn beland kunnen we gevoegelijk aannemen. Zou het zo dat Asscher zijn plotselinge empathie met prostituees uitte om zieltjes te winnen voor zijn sociaal-democratische plannen om de Wallen ten koste van alles schoon te vegen?
Burgemeester Van der Laan reageerde enkele weken geleden op tv als een gebeten hond toen hem enkele kritische vragen werden gesteld over de curieuze wijze waarop de gemeente een grote bordeelhouder meer dan 40 miljoen overhandigde om zijn panden te kopen. Kritiek op de Wallenaanpak wordt niet geduld, dat is duidelijk.
Coffeeshops als laagwaardige criminogene horeca
Coffeeshops werden in de plannen tot laagwaardige criminogene horeca bestempeld. Daarom moest een willekeurig aantal in 9 willekeurig gekozen straten de deuren sluiten. Dat zou een einde maken aan de verloedering van het straatbeeld, zo was de gedachte. Dat het leeuwendeel van laagwaardige ondernemingen ongehinderd kon blijven deerde Asscher niet. Hij wilde niet luisteren naar de vele steekhoudende argumenten van coffeeshophouders over willekeur, onrechtvaardigheid etc.
Een aantal van hen weigerde het hoofd in de schoot te leggen en stapte naar de rechter. De gemeente werd gedagvaard en de exploitanten voerden aan dat sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad. De exploitanten vinden dat de bevoegdheid van de burgemeester van art. 13b Opiumwet oneigenlijk is gebruikt. Dat wetsartikel is de grondslag van het gedoogbeleid en maakt het sluiten van panden mogelijk waar drugs worden verhandeld.
Ook vinden de exploitanten dat sluiting van hun bedrijven geen verbetering in het Wallengebied oplevert. Daar hebben ze groot gelijk aan, zo leert een wandeling door het stadshart. Het wemelt van de ontsierende afhaalpunten voor kleffe pizza’s, Argentijnse steakrestaurants, headshops, avondsupermarkten en al wat niet vergunningplichtig is en dus ook niet weg te krijgen is. Het is juist deze monotone verzameling van ondernemingen die het veld zou moeten ruimen om de plannen tot een succesvol resultaat te maken. Een aantal van deze ondernemers wordt als ongewenst beschouwd omdat zij economisch laagwaardig is en verloedering in de hand werkt. Naast prostitutie prijken de coffeeshops op een tweede plaats.
De wet van de burgemeester
Door de ondernemers is in de rechtbank aangevoerd dat spreiding van de getroffen coffeeshops over de hele stad als alternatief voor sluiting is beloofd en hier niets van terecht komt. De burgemeester trekt zich niets aan van deze motie. Hij wil coffeeshops helemaal niet verplaatsen, omdat hij Opstelten heeft beloofd ze te sluiten.
Verder wordt ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen bonafide en niet bonafide ondernemers, zo betoogden ze in de rechtbank. Ook dat is een wezenlijk argument. Al met al hadden de coffeeshophouders met hun advocaat een scala aan juridische stellingen die er beslist toe doen. Maar dat procederen tegen de overheid lastig is bleek vorige week, toen de Amsterdamse rechtbank uitspraak deed.
De rechtbank benadrukte dat de burgemeester het gedoogbeleid bepaalt en dit beleid zich in principe niet leent voor toetsing door de rechter. Marginale toetsing heet dat, dus de burgemeester heeft vrijwel volledig de vrije hand en de blinddoek van Vrouwe Justitia doet de rest. Een uitdrukkelijke uitnodiging van de advocaat aan de rechtbank om zelf eens te gaan kijken in het Wallengebied teneinde een verantwoord oordeel te kunnen vellen werd zonder omhaal van woorden afgewezen. Vrouwe Justitia ziet het allemaal liever niet.
Erg jammer dat de rechtbank zo weinig kritisch was in haar oordeel. Het getuigt van besluiteloosheid en het is overigens juridisch onjuist dat de civiele rechter dergelijke terugtrekkende bewegingen maakt. Als de civiele rechter zich moet uitspreken over een onrechtmatige overheidsdaad moet hij alle relevante factoren beoordelen en mag hij niet slechts marginaal toetsen. Het is tegenwoordig zo dat steekhoudende argumenten simpelweg onbesproken blijven als het fungeren van de overheid zelf in het geding komt. Een dergelijke tactiek wordt vooral in de lagere rechtspraak steeds weer toegepast.
Coffeeshops in het verdomhoekje
Doordat de overheid weigert de achterdeur te reguleren blijven coffeeshops in het verdomhoekje zitten. Zij fungeren als ‘gedoogde afzetkanalen voor georganiseerde criminaliteit’, doelend op de gedwongen inkoop van cannabis op de illegale markt. Coffeeshops handelen altijd in strijd met de openbare orde, nog steeds volgens de Amsterdamse rechtbank. Daarom mag de gedoogstatus te allen tijde en zelfs op volstrekt willekeurige wijze worden ontnomen.
Dat deze redenering voorbij gaat aan ėėn van de twee doelstellingen waarvoor coffeeshops ooit zijn bedacht wordt tussen neus en lippen gemakshalve vergeten. Coffeeshops worden gedoogd juist omdat zij bevorderlijk zijn voor de openbare orde. Dat de overheid nalatig bleek om de inkoopzijde van deze cannabiswinkels te reguleren wordt nu met verve aangegrepen door een nieuw soort onbegrensde openbare orde te introduceren, waardoor het einde van de gedoogsituatie elke dag op de loer ligt.
De rechtbank ging nog verder door te overwegen dat coffeeshophouders ongelijk worden behandeld ten opzichte van andere burgers. Door het afnemen van de gedoogstatus worden coffeeshophouders weer gelijk gesteld met andere burgers. Coffeeshophouders genieten immers een privilege dat andere burgers ontberen: Drugs verkopen met toestemming van de overheid. En dat mogen alleen degenen met een gedoogverklaring. Ze moeten dus niet zeuren als er een einde komt aan de gedoogstatus.
De macht ligt momenteel volledig in handen van de burgemeester, die zich op zijn beurt laat leiden door de minister. Duidelijk is in elk geval dat de rechter zich voorlopig doof en blind houdt. Marginale toetsing levert marginale rechtspraak op. Dat zou niet zo mogen zijn. Het valt te hopen dat de exploitanten in hoger beroep gaan.
Toscane, 28 april 2014