Dat 2015 voor coffeeshophouders het jaar zou worden waarin wordt beslist of ze nog bestaansrecht hebben als ze gepakt worden met een stash was duidelijk. Het jaar is amper drie maanden oud toen deze week uitspraak werd gedaan in de Rotterdamse zaak van de sluiting van coffeeshops Nemo en The Reef. Een gedenkwaardige uitspraak die alle coffeeshophouders in hun zak kunnen steken en perspectief biedt voor de toekomst. Hier de feiten op een rijtje.

De aanvoer van cannabis kon nooit rekenen op rechterlijke goedkeuring, want die aanvoer is immers verboden en valt buiten het gedoogbeleid.

In deze onhoudbare trend kwam sinds enkele jaren verandering, toen strafrechters het niet langer pikten de hypocrisie rond de achterdeur in stand te laten. Rechters weigerden om zich nog langer voor het karretje te laten spannen van beleidsmakers die nooit hadden nagedacht wat je moet met mensen die cannabis verkopen met een vergunning en tegelijkertijd steeds weer werden veroordeeld zodra zij cannabis inkopen. Straffen voor zaken die strafrechtelijk quasi legaal zijn leidde tot toenemende weerstand bij strafrechters.

Burgemeesters daarentegen draaien hun hand er niet voor om coffeeshops met gespeelde verontwaardiging te sluiten als een stash werd gevonden en de hoogste bestuursrechter had daar alle begrip voor. Bestuursrecht is niet bedacht voor de burger, de naam zegt het al.

Maar deze week sprak de bestuursrechter zijn oordeel over de twee sluitingen in Rotterdam en voor het eerst in de geschiedenis zegeviert de coffeeshopexploitant als het gaat om de aanvoer van cannabis. Dat is nieuws.

Op verdenking van verboden wapenbezit zijn ruim twee maanden geleden invallen gedaan in de twee Rotterdamse coffeeshops. Er werd boven de coffeeshop 120 kilo cannabis gevonden. Dat betrof de voorraad voor twee coffeeshops die maar liefst tezamen circa twee kilo per dag verkopen. Waarom dan sluiten? Daarover oordeelde de Voorzieningenrechter in Rotterdam eerder deze week. Een interessante uitspraak die hoop biedt voor de hele branche.

De burgemeester was na het aantreffen van de stash not amused en sloot beide coffeeshops op grond van art. 13b Opiumwet. Dit artikel biedt burgemeesters de mogelijkheid panden en huizen te sluiten als verdovende middelen worden aangetroffen. Gek genoeg is deze wetsbepaling de grondslag van het gedoogbeleid. Je zou zeggen dat er altijd cannabis in een coffeeshop aanwezig mag zijn als je van de burgemeester een vergunning en gedoogverklaring hebt om dit te verkopen en dit geen reden is voor sluiting.

Maar al te goed is buurmans gek dacht burgemeester Aboutaleb. Je moet het niet te dol maken en daarom verordonneerde hij de sluitingen. De twee coffeeshops overtraden de 500 gram regel op niet mis te verstane wijze en dus viel het doek. Dit kan normaliter rekenen op rechterlijke goedkeuring.

De achterliggende gedachte van de sluitingen was de intrekking van de vergunningen omdat de exploitanten ‘slecht levensgedrag’ werd verweten. Het bewaren van 120 kilo op een verdieping boven de coffeeshop was voor de burgemeester een dermate ernstig vergrijp dat sluiting van deze twee kiloknallers onvermijdelijk was. De exploitanten lieten het er niet bij zitten en stapten naar de rechter.

Zij wezen de rechter op de onvermijdelijke aanvoer van cannabis voor de grootgrutters, die inherent is aan een schamele handelsvoorraad van maximaal 500 gram. Deze voorraad is een lachertje als je een vergunning hebt gekregen waarmee dagelijks per coffeeshop 800 tot 1000 klanten cannabis komen halen. De voorraad boven de coffeeshop was voor de aanvoer van de twee coffeeshops toereikend voor maximaal zes weken. Dat is niet veel als je bedenkt dat sommige cannabissoorten niet altijd zo makkelijk te koop zijn.

Van overlast was geen sprake. De bestuursrechter wijst voor de eerste keer in de geschiedenis van het gedoogbeleid op het feit dat een coffeeshop die wordt vergund om op grote schaal cannabis aan het publiek te verkopen ook bevoorraad moet worden. Het op economisch verantwoorde wijze verkopen van cannabis brengt met zich mee dat de achterdeur niet altijd op slot kan zitten. De rechter wijst op het feit dat de betrokkenen nog niet zijn veroordeeld en de strafrechter de handdoek in de ring heeft gegooid als coffeeshophouders terecht moeten staan voor het aanhouden van een stash. De burgemeester heeft niet goed uitgelegd waarom sluiting van de coffeeshops en intrekking van de vergunningen voor onbepaalde tijd gerechtvaardigd is en de rechter vindt deze maatregelen daarom onevenredig.

Het is voor het eerst in de geschiedenis van het gedoogbeleid dat een bestuursrechter een burgemeester terugfluit en ingrijpt bij de beoordeling van slecht levensgedrag. Niet eerder gaf een bestuursrechter blijk van enige realiteitszin bij de aanvoer van cannabis. Dat werd altijd als een doodzonde beschouwd met als gevolg dat vele coffeeshops jammerlijk ten onder gingen. De burgemeester had tot deze uitspraak volledig de vrije hand om burgers af te serveren en hun broodwinning te ontnemen als hij vindt dat sprake is van slecht levensgedrag. Hypocrisie zegevierde in alle rechtszalen en redelijke argumenten werden van tafel geveegd. Tot deze week een kordate en wijze Rotterdamse rechter dacht: tot hier en niet verder. Deze uitspraak is voor alle coffeeshophouders de opsteker van de week.

 

Amsterdam, 2 april 2015                                          Maurice Veldman