Wet wijkt voor mediwiet
Door Maurice Veldman | 17-02-2016
Afgelopen week nam de Amsterdamse rechtbank ernstig zieke patiënten in bescherming wier pijn alleen kan worden bestreden door gebruik van cannabis. Weer werd het verbod op het kweken van cannabis opzij gezet. Het was niet de eerste keer dat de rechtbank medisch gebruik van cannabis van groter belang acht dan het handhaven van de Opiumwet.
Meer dan vijf planten
Met de uitspraak van verleden week van de Amsterdamse rechtbank is het recht op thuisteelt voor de ernstig zieke patiënt die medicinale wiet moet roken nogmaals erkend. Voor de goede orde: het gaat hier om meer dan 5 planten. De patiënt in kwestie teelde 12 volwassen planten en 12 stekjes voor de volgende aanwas. Dit was noodzakelijk om in zijn dagelijkse consumptie te voorzien.
Maar er is heel wat nodig voordat een succesvol beroep op een noodtoestand met straffeloosheid als resultaat wordt beloond. Voor straffeloosheid is een uitgebreid medisch dossier nodig dat geen andere optie open laat voor de pijnbestrijding dan cannabis.
De succesvolle overwinning vorige week in de Amsterdamse rechtbank was niet de eerste keer dat een chronisch zieke patiënt zegevierde en straffeloos werd verklaard. In 2008 was het de Drentse pionier Wim Moorlag die zijn gelijk bij de Hoge Raad haalde.
Opiumwetontheffing biedt thuisteler geen oplossing
Er bestaat een opiumwetontheffing om cannabis vanwege medische redenen te telen. Je zou verwachten dat iedereen die om medische redenen cannabis gebruikt in aanmerking moet kunnen komen voor een ontheffing, maar dan kom je bedrogen uit. De wetgever heeft helemaal niets te bieden voor medicinale gebruiker, omdat een ontheffing bijvoorbeeld wordt verleend voor wetenschappelijk onderzoek of voor de enige Staatsteler die is uitverkozen om apothekers van enkele soorten cannabis te voorzien. Bedrocan heeft toestemming om cannabis te telen nadat deze teelt in 2003 is gelegaliseerd zolang het om de verkoop in apotheken gaat.
De opbrengst van de teelt wordt door Bedrocan afgeleverd bij Bureau Medicinale Cannabis (BMC) in Den Haag, een onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit bureau fungeert sinds 2001 en moet naast het bevoorraden van apotheken onderzoek doen naar cannabis als geneesmiddel. Tevens beoordeelt BMC aanvragen voor opiumwetontheffingen. Zodoende kan het BMC Bedrocan de monopoliepositie garanderen voor de productie van medicinale Staatswiet door andere bedrijven te passeren bij de periodieke aanbestedingsrondes om als enige Staatsteler te fungeren.
Staatswiet veel te duur
Het probleem met Bedrocan is dat dit bedrijf slechts zes soorten cannabis produceert en de cannabis voor de medicinale patiënt duur is. Te duur voor het gros van de medicinale gebruiker die afhankelijk is van een uitkering. De prijs wordt niet zozeer veroorzaakt door het productieproces van cannabis, als wel door het verpakken ervan. Als een patiënt net als Bedrocan een ontheffing zou krijgen moet de wiet eerst naar Bedrocan, die het vervolgens weer distribueert naar de patiënt. Dat werkt dus niet. Bovendien worden ontheffingen niet verleend voor zieke patiënten die gedwongen worden thuis te telen.
Zo bezien levert een ontheffing de gebruiker dus helemaal niets op. De wetgever wil de gebruiker die zelf zijn eigen soort cannabis teelt niet tegemoet komen. Voor al degenen die gedwongen zijn cannabis voor medicinaal gebruik te consumeren is zelf telen de enige optie. Daarmee overtreden zij de Opiumwet.
Aanbod Bedrocan ontoereikend
De wetgever is andermaal in gebreke en miskent dat er een grote groep gebruikers is die vanwege medische redenen specifieke soorten cannabis moet roken om de dagelijkse pijn te verminderen. Het aanbod van Bedrocan is volstrekt ontoereikend en niet uitgebreid genoeg om aan de medische behoeften van de patiënten te voldoen. Dat wordt door dit bedrijf overigens niet ontkend. Veel chronisch zieke patiënten hebben behoefte aan een specifieke soort cannabis met een bepaalde verhouding CBD omdat andere soorten niet werkzaam zijn. Een dergelijke veelheid aan soorten kan Bedrocan eenvoudig niet aanbieden.
Medische wereld steunt eigen kweek
Opvallend is dat medisch specialisten, hoogleraren, artsen en andere deskundigen er unaniem van overtuigd zijn dat voor de patiënten die als verdachten in de verschillende rechtszaken zijn aangemerkt er geen andere optie is dan zelf cannabis kweken. Zij adviseren zonder uitzondering om niet met de consumptie van cannabis te stoppen. Medicijnen helpen niet.
In de uitspraken wordt een beroep op een noodtoestand gerechtvaardigd omdat er geen alternatieven zijn en pijnbestrijding zwaarder weegt dan het handhaven van de wet. In de uitspraak van vorige week speelt de concrete crepeersituatie een centrale rol.
Woningcorporaties blijven ontruimen
Dat de strafrechter zieke patiënten de helpende hand biedt is overigens geen oplossing voor andere problemen die opdoemen, zoals de vraag wat te doen met woningbouwverenigingen die deze zieke patiënten dreigen te ontruimen, ondanks de straffeloosheid van hun handelen en het ontbreken van een brandgevaarlijke situatie.
Ook de kosten die noodzakelijkerwijs moeten worden gemaakt zijn een punt van aandacht. Zijn zorgverzekeraars bereid deze te voldoen? Sommige zorgverzekeraars vergoeden in de praktijk een deel van de kosten.
De straffeloosheid komt niet alleen de patiënt toe, ook zijn of haar partner is gevrijwaard van straf omdat deze wordt geacht de patiënt te verzorgen.
Er zijn inmiddels Kamervragen gesteld door leden van de PvdA over de uitspraak van vorige week over deze problemen.
Telen in groepsverband
Vooral het ontbreken van elk alternatief voor een enigszins dragelijk bestaan van de patiënten springt de Kamerleden in het oog. Hoe kan het dat Bedrocan slechts enkele soorten levert? Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat ernstig zieke patiënten zijn gedwongen zelf te telen? Wil de minister hier alsjeblieft toestemming geven tot het telen in groepsverband?
De officier van justitie heeft in zijn wijsheid besloten niet in hoger beroep te gaan. Dat is heel fijn voor de verdachte. Ernstig zieke patiënten horen niet in de rechtszaal.
Amsterdam, 15 februari 2016