Het finale oordeel over de wietpas
Door Maurice Veldman | 24-08-2016
De wietpas ligt voor de laatste keer onder het mes van de Hoge Raad. Wat gaat het dit keer worden? Tot nog toe waren de provincies van onder de grote rivieren de klos, dit keer zijn Amsterdam en de rest van het land aan de beurt. Meer over een spannende eindstrijd met onvoorspelbare uitkomst.
Het gekonkel en gezwabber van de woordvoerders van justitie over het ingezetenencriterium leidde tot veel verwarring. Nadat anti-cannabiskruisvaarder Ivo Opstelden in 2012 dit verse konijn uit zijn hoge hoed had getoverd buitelden de juristen over elkaar heen om uit te leggen dat het hier een wettelijke monstruositeit betreft die in flagrante strijd tegenstrijd is met zowel het grondwettelijke verbod op discriminatie als met Europese afspraken op het gebied van vrij verkeer van personen.
Wurgkoord
Vele procedures volgden en een reeks van internationale verdragen werd van stal gehaald. Maar tot in hoogste instantie vingen cannabisdetaillisten en consumenten bot. Het wurgkoord wordt steeds strakker aangespannen.
Eerder deze maand adviseerde de Advocaat-Generaal de Hoge Raad om in heel Nederland de regel in te voeren. Betekent dit dat de burgemeester van Amsterdam binnenkort miljoenen toeristen in de armen van straatdealers moet drijven? En wat in rustige oorden waar geen drugstoerist te bekennen is? Wordt de jaarlijks terugkerende Duitse zeiler in Sneek nu ook zijn zakje wiet ontzegd?
Burgemeesters roepen in koor dat dit niet zal gebeuren. De meesten van hen lappen het ingezetenencriterium dan ook aan hun laars. Maar hoe lang nog?
Discriminerend
Het gegeven dat het ingezetenencriterium vrijwel nergens daadwerkelijk wordt gehandhaafd is paradoxaal genoeg de basis van de juridische rechtvaardiging door de rechters van het land. Omdat de maatregel op lokaal niveau toch niet hoeft te worden gehandhaafd kan de discriminerende werking ervan door de beugel, is hun wankele redenering. De maatregel is op zichzelf discriminerend, maar niemand is verplicht deze maatregel uit te voeren.
Op die manier worden de scherpe kantjes van de maatregel weggeredeneerd. Het disproportionele is eraf gepoetst. Ziehier de nooduitgang die rechters hebben gegeven aan het ongrondwettelijke karakter van het ingezetenencriterium.
Lokaal maatwerk
Ook de Advocaat Generaal beroept zich op de weigerachtigheid van burgemeesters om met de ministeriële banvloek op toeristen mee te gaan en legt uit dat de soep niet zo heet wordt gegeten als opgediend. ‘Lokaal maatwerk is mogelijk’, luidt zijn bezweringsformule.
Maar de maatregel was toch echt bedoeld om daadwerkelijk door heel Nederland niet ingezetenen uit coffeeshops te weren. Zo staat het tenminste in de Aanwijzing Opiumwet en zo is het destijds ook afgekondigd door justitie.
Voormalig minister Opstelten beweerde vanaf de invoering van het ingezetenencriterium dat dit uiteindelijk voor heel Nederland zou gelden, maar moest gaandeweg de discussie bakzeil halen, zo blijkt uit de parlementaire stukken.
‘Kwestie van overtuiging’
Om precies te zijn legde hij in april 2014 schoorvoetend aan de Tweede Kamer uit: ‘Ik ga niet over burgemeesters, alleen over het openbaar ministerie’. Toen hem werd gevraagd wat hij zal doen met gemeentes die weigeren de maatregel in praktijk te brengen omdat zij geen last van hebben van drugstoerisme, zei hij: ‘Het is een kwestie van overtuiging en eigen autonomie om er ja of nee op te zeggen.’
Om aan alle verwarring een einde te maken twitterde toenmalig Kamerlid Van der Steur (de latere opvolger van Opstelten op Justitie) als reactie op een tweet van VOC Nederland: ‘Onder uw ministerie handhaaft 85% van de coffeeshopgemeenten I criterium niet’. Handhaving was volgens hem ‘primair verantwoordelijkheid van de gemeenteraden’.
Zinloze oprisping
Jarenlange debatten en procedures deden de maatregel verbleken tot een zinloze symbolische justitiële oprisping die in de praktijk vrijwel nergens leidt tot het daadwerkelijk weren van niet-ingezetenen. De proportionaliteit lijkt gewaarborgd doordat de maatregel enkel is opgenomen in het lokale gedoogbeleid, waar de burgemeesters het primaat hebben. De maatregel wordt uitsluitend gehandhaafd ingeval de lokale situatie finaal uit de hand is gelopen. De praktijk wijst uit dat dit vrijwel nergens gebeurt.
Strijd tegen grote coffeeshops
Het tweede punt betreft de vraag of de maatregel alleen ten doel mag hebben drugstoerisme en daarmee gemoeide overlast te keren of dat deze ook in een breder verband, het tegengaan van criminaliteit, toelaatbaar is. De Advocaat Generaal vindt het laatste.
Overlast geen vereiste
De Staat voerde aan dat coffeeshops zijn uitgegroeid tot megasellers van een nog steeds verboden drug. Hier moet krachtig tegen worden opgetreden. Ook als er geen sprake is van overlast. Of de Hoge raad hierin mee zal gaan zullen we spoedig weten. Centraal staat de vraag of de proportionaliteit in de weg staat van het ingezetenencriterium als er geen drugstoerisme of overlast is.
De Advocaat Generaal is van mening dat het ingezetenencriterium niet alleen de bestrijding van drugstoerisme en overlast hoeft te dienen, maar tevens als middel mag worden ingezet om inmenging in coffeeshops van georganiseerde criminaliteit tegen te gaan. De gedachte hierbij is dat coffeeshops vanwege de aanzuigende werking op toeristen veel te groot zijn geworden en zodoende vatbaar zijn voor criminele inmenging. Het bestrijden van drugsgerelateerde criminaliteit is een algemene belofte waartoe Nederland zich in de verschillende internationale verdragen heeft verplicht. Handel in verdovende middelen moet immers worden bestreden.
Bij deze aanname van criminele inmenging wordt verwezen naar allerlei beweringen van anti-cannabis prediker prof. C. Fijnaut. Dat in de praktijk nog nooit onderzoek is gedaan naar de juistheid van deze stelling wordt gemakshalve verzwegen. Het is een geloofsartikel zonder verifieerbaar fundament, een Nederlandse variant op het Amerikaanse concept van ‘fact free politics’ uit de era van George W. Bush.
Minder coffeeshops maken deze groter
Coffeeshops in Amsterdam barsten uit hun voegen omdat er in de binnenstad enkele tientallen zijn gesloten en de vraag naar cannabis niet is verminderd. Omzetstijgingen van enkele honderden procenten zijn hiervan het resultaat. Dit komt niet door een dito toename van toeristen maar door de vele sluitingen. Door deze sluitingen krijgt justitie een nieuw argument aangereikt om het ingezetenencriterium nieuw leven in te blazen.
Gebleken is dat het ingezetenencriterium alleen bij actieve handhaving leidt tot een afname van buitenlandse drugstoeristen, zo lezen we in het jaarlijkse onderzoek van bureau Intraval, dat de stand van zaken van 2015 beschrijft. In gemeenten die het ingezetenencriterium niet langer handhaven leidt dit niet tot noemenswaardige problemen. Integendeel, zodra toeristen weer coffeeshops mogen bezoeken neemt de illegale straathandel zienderogen af, dus ook openbare ordeverstoringen. In gemeenten die te maken krijgen met een toename van niet-ingezetenen doordat in een naburige gemeente toeristen worden geweerd leidt dit niet tot overlast.
Laatste woord voor BCD
De Bond van Cannabisdetaillisten is nog één keer aan zet in de procedure bij de Hoge Raad en zal er alles aan doen om de Hoge Raad ervan te overtuigen dat het ingezetenencriterium niet werkt, contraproductief is en eerder voor problemen zorgt dan problemen verhelpt. Wordt vervolgd.
Amsterdam, 23 augustus 2016