Kamervragen

Tijdens het partijcongres van de VVD van verleden maand bleken steeds meer liberalen helemaal niets meer op te hebben met de kruistocht tegen cannabis en coffeeshops uit het Opstelten-tijdperk. Ze riepen op tot regulering van de achterdeur en zelfs legalisering van cannabis. Want ook VVD’ers houden van een goed gevulde schatkist.

 Rechten van de mens

Een paar weken later kwam een van de meest prominente juridische adviseurs van het Ministerie van Veiligheid en Justitie op het cannabisdossier, de Nijmeegse hoogleraar Piet Hein van Kempen, na twee jaar onderzoek tot de conclusie dat regulering van de achterdeur wel degelijk wettelijk mogelijk is met een beroep op de universele rechten van de mens. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) brak een lans voor experimenten met een gereguleerde achterdeur (en dus cannabisteelt met toestemming en onder toezicht van de overheid). Ook uit de Gemeenteraad van Amsterdam klonken (bij monde van de grootste collegepartij D66) soortgelijke geluiden.

 Ongebroken arrogantie

Alle reden dus voor de Tweede Kamer om minister Van der Steur vragen te stellen over deze majeure ontwikkelingen aan het cannabisfront. Gisteren kwamen de antwoorden van de VVD-bewindsman, die sinds zijn aantreden als minister bijna wekelijks in de Kamer wordt ontboden na de zoveelste misser en dan telkens weer diep door het stof moet. Enige nederigheid zou de bewindsman daarom passen, zou je denken. Maar nee. Van der Steur antwoordde de Kamer met ongebroken arrogantie dat hij met geen haar op het hoofd bereid was na te denken over een plan van aanpak voor regulering van de aanvoer naar coffeeshops. Het wetenschappelijk pleidooi van professor Van Kempen met een beroep op fundamentele mensenrechten wuifde hij weg met een nietszeggende redenering.

Dooddoener

Een gedegen onderzoek van enkele wetenschappers naar de voordelen van regulering deed hij simpeltjes af met de dooddoener dat niet bewezen is dat die regulering zou leiden tot een afname van criminaliteit.

Ook sleepte Van der Steur er het doel om wietgebruik onder jongeren te ontmoedigen er maar weer eens bij. Wat dit te maken heeft met het reguleren van de aanvoer van cannabis naar coffeeshops blijft onduidelijk. Natuurlijk is het onzin te denken dat jongeren minder gaan blowen als de achterdeur gereguleerd wordt.

Misschien moeten er eens Kamervragen worden gesteld over hoeveel jongeren momenteel betrokken zijn bij de teelt en aanvoer van cannabis. Dan kan de minister er wellicht van worden overtuigd dat dit juist een argument is om tot regulering over te gaan. Dan kunnen deze jongeren in ieder geval toekomstig gewoon weer naar school en kan de minister rustig slapen.

Geen uitleg

Hetzelfde lot was het plan van aanpak van de VNG beschoren. In dit door veel burgemeesters ondersteunde pleidooi wordt aangevoerd dat criminaliteit en overlast een inbreuk maken op mensenrechten. Om dit tegen te gaan moet de teelt van cannabis voor coffeeshops uit de illegaliteit worden gehaald. De minister zegt dat dit geen oplossing biedt en weigert uit te leggen waarom niet.

De afgelopen tijd liet minister Van der Steur zich wel vaker uit over allerlei vragen over cannabis. Keer op keer raakte hij verstrikt in warrige antwoorden en steeds draaide hij weer om de hete brij heen. Een paar voorbeelden.

Medicinale patiënten in de kou

Kortgeleden stond de vraag op de agenda hoe medicinale gebruikers, vaak ernstig zieke patiënten, op een fatsoenlijke manier moeten worden geholpen om in hun dagelijkse behoefte aan cannabis te voorzien. Het ging om precies te zijn over de Amsterdamse patiënt de heer Hillebrand, die de volle sympathie kreeg van de Amsterdamse rechtbank om zelf zijn wiet te kweken. Dit is de enige manier om zijn pijn te bestrijden.

Minister verschuilt zich

De minister wimpelde ieder initiatief om in de grote vraag van deze patiënten te voorzien af, zonder zich kennelijk op enig moment bewust te zijn van de noodsituatie waarin deze mensen verkeren. Hij blijft krampachtig vasthouden aan de 5-grams regel, hetgeen een gotspe mag heten in het geval van deze ernstig zieke patiënten.

Ook de minister van Volksgezondheid liet weten niets te zien in kweken in groepsverband en gooide de deur dicht. Ze bediende zich van wollig taalgebruik over Bedrocan als enig alternatief voor medicinale patiënten, maar helaas staat vast dat het aanbod van Bedrocan volstrekt ontoereikend is. De eigenschappen van de door Bedrocan geleverde cannabis zijn niet geschikt en sommige geleverde soorten werken eenvoudig niet tegen de ziekteverschijnselen waarover het gaat. Dit wordt overigens ook helemaal niet ontkend door Bedrocan zelf.

 

Coffeeshophouders moeten het zelf maar uitzoeken

In de loop van dit jaar kwam Kamerlid Kooiman van de SP met vragen over de route tussen wietkweker en coffeeshophouder. Minister, hoe moet de coffeeshophouder zich het vege lijf redden als hij cannabis inkoopt op de illegale markt? De coffeeshophouder wordt daartoe gedwongen en aangemoedigd door de overheid die met de armen achterover leunt. Kunt u uitleggen hoe we uit deze impasse komen?

De minister stelde plechtig dat tegen handelaren in softdrugs hard wordt opgetreden. De straffen kunnen oplopen tot maar liefst zes jaar. Over het niemandsland tussen deze handelaren en de coffeeshopbranche kwam hij niet verder dan op te merken dat een meerderheid van de Kamer zich achter dit beleid heeft geschaard.

Maar de vraag was of er aan een oplossing kon worden gewerkt, aangezien de situatie inmiddels toch echt onverkwikkelijk begint te worden. Daar weigerde de minister op in te gaan. Want dit was gewoon de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder. Einde verhaal.

Struisvogelpak

De minister trok zijn struisvogelpak aan en weigerde andermaal echt in te gaan op de problematiek, hoewel hem dat toch wel degelijk was gevraagd. Een dergelijke minister verdient een brevet van onvermogen. Waarom niet tenminste nader onderzoek aangekondigd?  Als het gaat om zijn eigen uitglijders (verdwenen bonnetjes, de affaire-Maat, etc) is deze weerbarstige kasteelheer er als de kippen bij om nader onderzoek aan te kondigen. Maar als het gaat om zo’n majeure kwestie als het cannabisbeleid volstaat hij nog steeds met de dogmatische dooddoeners uit de school van zijn tragische voorganger Opstelten.

Ramkoers

De vraag is of de VVD het komende jaar deze ramkoers blijft voortzetten. Ik vermoed van niet. In het liberale gedachtengoed van vóór het tijdperk Opstelten (Bolkestein) heerste de mening dat het roken van cannabis tot de vrije keus van het individu hoorde en overheidsbetutteling hier niet bij hoort.

Maar helaas is deze minister gespeend van ieder verantwoordelijkheidsbesef. Als Van der Steur de vrije hand krijgt zal de VVD als partij verschrompelen tot onbeduidende proporties en de kiezers zullen in grote getale weglopen. Want één ding is duidelijk: een grote meerderheid in Nederland wil regulering. Over enkele jaren zal men zich afvragen waarom het toch zo lang moest duren voordat Nederland rijp was voor de stap naar regulering. En de retorische holle praatjes van minister Van der Steur zullen dan door iedereen zijn vergeten. Net als de bewindsman/brekebeen zelf.

Amsterdam, 15 juni 2016