Metamorfose van het gedoogbeleid
Door Maurice Veldman | 22-07-2014
Het tijdperk Opstelten lijkt spoedig voorbij door een uitspraak van het Amsterdamse Gerechtshof vorige week in de Checkpoint zaken. De uitspraak is een metamorfose van Neerlands gedoogbeleid. Politici zullen moeten instemmen met het reguleren van de achterdeur. Checkpoint is voor alle coffeeshophouders in Nederland een mijlpaal. Wat maakt de recente uitspraak zo bijzonder?
Hoe zat het ook alweer in Terneuzen?
Tussen Checkpoint en de lokale driehoek (burgemeester, openbaar ministerie en politie van Terneuzen) was er regelmatig nauw overleg over het reilen en zijlen en over de dagelijkse beslommeringen rond de coffeeshop, die intussen tot immense proporties was uitgegroeid. We schrijven 2007 en voorjaar 2008. Er gingen dagelijks vele kilo’s cannabis over de toonbank en dat was een punt van zorg dat veel logistieke problemen aan zowel de voordeur als de achterdeur met zich bracht. Hiervoor vroeg de exploitant met grote regelmaat aandacht van het bevoegd gezag, de driehoek. Hij wilde te allen tijde voldoen aan alle voorwaarden die de driehoek hem oplegde en vroeg daarom samen met zijn advocaat ook aandacht voor het probleem van de bevoorrading.
De lokale driehoek liet zich intussen niet onbetuigd en stak de loftrompet over de wijze waarop Checkpoint de zaken regelde. Voor de gemeente Terneuzen was van groot belang dat de massale stroom van vooral Belgische en Franse bezoekers op controleerbare wijze in banen werd geleid en deze toeristen niet langer hun toevlucht zochten in de tientallen drugspanden die deze Zeeuwse stad rijk was.
De lokale driehoek wilde met de plannenmakerij op de eerste plaats de openbare orde handhaven en de grote stroom klanten op hun wenken laten bedienen door Checkpoint. Maar de driehoek spreekt met één mond. Dus wat de burgemeester, de officier van justitie en de hoofdcommissaris onderling bekokstoven en als gedoogbeleid naar buiten brachten is waar de burger, en dus in dit geval Checkpoint, zich aan heeft te houden, maar ook op mag vertrouwen. En om dat laatste gaat het vooral.
Van de zijde van justitie werd intussen taal noch teken vernomen als het ging om de enorme hoeveelheden cannabis die dagelijks over de toonbank gingen om de lokale bevolking en de Zuiderburen te voorzien van hun geneugten. Er waren kennelijk geen bezwaren. Dat kan ook niet, want het OM bepaalde mede het gedoogbeleid. Toch ging het mis omdat een vileine officier van justitie heimelijk besloot Checkpoint aan een groot strafrechtelijk onderzoek te onderwerpen. Na jaren van uitputtend procederen viel vorige week het doek voor het OM.
De uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof
Het hof maakt een haarscherp onderscheid tussen de voor- en achterdeur en overweegt kristalhelder vanuit de gedoogverklaring. Daar zit hem het verschil met de vorige niet ontvankelijkheid die door de Hoge Raad werd vernietigd. Eerst de feiten van de uitspraak.
De voordeur
Het eerste verwijt, overschrijding van de 500 grams regel in Checkpoint, sneuvelde omdat hiervan simpelweg geen sprake was. Er werd tijdens de inval door de politie weliswaar cannabis in een belendend kantoor van Checkpoint aangetroffen waardoor de totale hoeveelheid meer dan 500 gram was, maar dit kantoor was niet vanuit de coffeeshop bereikbaar en werd tijdens controles altijd ongemoeid gelaten. Dat waren de afspraken. In dit kantoor werd de cannabis verkoop klaar gemaakt, er werd ingelezen en gewogen. Dat was notabene een eis die de fiscus had gesteld.
In de gedoogverklaring stond dit kantoor niet als gedoogruimte vermeld. De 500 grams regel had daarom geen betrekking op de cannabis die buiten de gedoogruimte lag, dus leverde dit geen overtreding van de gedoogvoorwaarden op. Nu met de gedoogde voordeur niks mis was mocht de officier van justitie niet vervolgen voor dit feit en werd niet ontvankelijk verklaard. Duidelijke taal.
Het tweede verwijt aan de voordeur was dat Checkpoint niet aan buitenlanders mocht verkopen. Daarmee zou een gedoogvoorwaarde zijn overtreden. Ook dit verwijt vond geen genade bij het hof. Het was notabene de gemeente Terneuzen zelf die riep dat dit een ontoelaatbare vorm van discriminatie was dus was de gedoogvoorwaarde ‘geen verkoop aan buitenlanders’ een dode letter. Bovendien had de driehoek zelf georganiseerd dat de toestroom van buitenlanders bij Checkpoint terecht kon. Het OM werd niet ontvankelijk verklaard wegens strijd met het vertrouwensbeginsel.
De achterdeur
Dan was er het verwijt dat de mensen van Checkpoint buiten de coffeeshop cannabis hadden om de coffeeshop te kunnen bevoorraden.
Omdat de gedoogverklaring niet toestaat dat de exploitant buiten de coffeeshop nog over voorraden beschikt mocht het OM hiervoor wel vervolgen. Maar voor de hoeveelheden cannabis in het kantoor, bij mensen thuis en in een stash werd geen straf opgelegd omdat eenieder moet begrijpen dat, als in nauwe samenspraak met de driehoek een beleid wordt opgetuigd dat gericht is op de verkoop van meer dan 10 kilo cannabis per dag, het voor alle betrokkenen, dus ook voor het OM, volstrekt duidelijk moet zijn dat buiten de coffeeshop flinke voorraden aanwezig moeten zijn. Daar mag de officier van justitie geen halszaak van maken. Basta.
Vervolgens ging het om de betrokkenheid van Checkpoint bij uitvoer van cannabis naar het buitenland. Er werd aan duizenden toeristen per week verkocht, maar bij elk zakje cannabis zat een bijsluiter met de waarschuwing dat dit product niet naar het buitenland mocht worden vervoerd. Voor dit feit was eerder een veroordeling uitgesproken.
Het Amsterdamse hof heeft fijntjes opgemerkt dat deze uitvoer in het dossier niet is vastgesteld, er was geen onderzoek naar gedaan. Iedereen ging er simpelweg vanuit dat klanten van Checkpoint cannabis meenamen naar België en Frankrijk. Dat zal zeker zo zijn, maar om dit als vaststaand feit in de uitspraak te beschouwen moet er onderzoek naar zijn gedaan. Dat had de politie verzuimd te doen. Dit hof nam geen genoegen met een ‘het zal wel zo zijn’ redenering. Erg fijn voor de mensen van Checkpoint, omdat deze vaststelling door de Hoge Raad niet kan worden gecorrigeerd. De Hoge Raad stelt geen feiten vast maar oordeelt over rechtsvragen. Het hof stelt als hoogste rechter de feiten vast en de Hoge Raad is aan dit oordeel gebonden. Vrijspraak dus.
Ook voor betrokkenheid bij invoer van cannabis vanuit België volgde vrijspraak. Caramba.
Ten slotte kwam het OM maar weer eens met het verwijt dat Checkpoint een criminele organisatie vormde. O, o, o wat ging het OM hiermee onderuit. Wat speelde er? De verdenking bestond dat de kolossale hoeveelheden cannabis werden afgezet door grote criminele organisaties die Checkpoint als het ware gebruikten om hun criminele hennepwinsten te verzilveren. Deze redenering komt de lezer ongetwijfeld bekend voor omdat dit al jaren wordt geroepen. Deze gedachte lag ten grondslag aan het uitroeien van coffeeshops in het Amsterdamse Wallengebied en aan een algehele criminalisering van de branche. Maar uit het omvangrijke politieonderzoek was gebleken dat de tassen met cannabis gewoon door werknemers van Checkpoint werden opgehaald bij thuistelers. Dit personeel bestond uit keurige mensen zonder strafblad die een mooie baan hadden en op de loonlijst stonden. Dus weg was de criminele organisatie.
Het hof deelde de officier van justitie nog een harde oorvijg uit door vast te stellen dat geen redelijk denkend mens zou gaan vervolgen voor dit feit, omdat uit het onderzoek juist was gebleken dat deze organisatie niet bestond. Het zal je maar gezegd worden. Je moet als magistraat wel een hele scheve schaats rijden als je van de hoogste feitenrechter het verwijt moet incasseren dat je geen enkel relativeringsvermogen hebt.
Wat zal de Hoge Raad met deze uitspraak doen?
Het is ronduit uniek dat een zaak tot twee maal toe eindigt in een niet ontvankelijk OM. De eerste niet ontvankelijkheid van de vervolging van de voordeur van Checkpoint werd door de Hoge Raad vernietigd omdat de mensen van Checkpoint wel waren veroordeeld voor o.a. betrokkenheid bij uitvoer van cannabis naar het buitenland en deelname aan een criminele organisatie. Onder die omstandigheden klinkt vervolging al snel redelijk. In Amsterdam werd deze zaak wat slimmer aangepakt en sprake het hof vrij van uitvoer en motiveerde de niet ontvankelijkheid van deelname aan een criminele organisatie zeer grondig. Dan liggen de zaken beduidend anders.
Dit hof heeft zich veel moeite getroost om de uitspraak cassatie-proof te maken. Het doel van dit hof is dat de Hoge Raad de uitspraak in stand moet laten. Dat doet het hof door de verschillende standpunten minutieus te motiveren omdat het daarop de vorige keer was mis gegaan.
Het Amsterdamse hof wil niets aan het toeval overlaten en wil de Hoge Raad geen kans geven de uitspraak weer te vernietigen. Daarom moeten we voor de exacte motivering nog even wachten. Aan het Amsterdamse IJ wordt deze week hard gewerkt aan een waterdichte motivering. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dit hof deze klus succesvol zal klaren.
Wordt vervolgd.